Vleugelwoorden
De verklaring


1.

Al een half uur staarde hij naar de knipperde streep op zijn beeldscherm, naar de cursor die zijn gehele verhaal letter voor letter te voorschijn zal toveren, zal vertellen, als slechts zijn vingers gewillig genoeg waren de cursor te doen bewegen.
Buiten hoorde hij een zacht monotoon geluid van de grasmachine welke door het open raam de zoete geur van pas gemaaid gras zijn woonkamer liet vullen.
Nog steeds werd het witte scherm niet bevuild met het kleine zwarte verlangen, hoe meer hij verlangde hoe krampachtiger zijn vingers zich kromden. Door zijn hoofd dwaalden de beelden op zoek naar woorden.
De leegte was wellicht ook de meest correcte invulling van zijn leven, echter het vertelde zo weinig over niets waar echter zoveel over te vertellen was.

Hij had altijd het dorp veracht, het was niet als andere dorpen, het waren niet mensen als andere mensen, het was een geheel welke een universum vormde binnen de wereld, dit werd enkel bewezen toen hij het eindelijk wist te ontvluchten zoveel jaren later, eigenlijk al te laat.

Hij dacht aan Bert.
Hij had zich in zijn badkamer verhangen, nadat ze die avond nog gesproken hadden, hij had beloofd terug te komen, te luisteren, hij had haast gehad, wist nu niet meer waarmee, hij kwam te laat, hij had het nooit echt begrepen.
Bert was opgegroeid op een woonboot, de achterbuurten zoals zijn moeder het zo vaak omschreef, het was sneu voor die jongen, maar hij kon nooit wat worden.
Zijn pa sloeg hem met regelmaat ook in bijzijn van zijn vrienden, toen nog te jong om zich te realiseren dat het dagelijks gebruik was, te jong om zich te realiseren dat niet een ieder veilig was in zijn eigen huis, of niet oud genoeg om zich te realiseren dat weinig kinderen zich veilig voelden in eigen huis, in dit universum, echter weinig overkwam het in het openbaar.
Bert zijn vader kende weinig respect eigenlijk enkel het respect welke zijn zoon hem moest tonen.
Het was geen drinken wat de man deed het was meer een instandhouding van de man.

Na Bert volgde Henk.
Henk was al ouder geweest, vierentwintig om precies te zijn maar eigenlijk was hij al jaren eerder gestorven dan het moment waarop hij zich door het verwarde hoofd schoot.
Jaren had hij zich als een kluizenaar opgesloten, en het was hem toegestaan door zijn omgeving, hij was niet normaal immers.

Toen volgde Grietje, zijn jeugdvriendin waarmee hij nooit trouwde, zij wel, en toen zij haar zoon ter wereld bracht constateerde de arts bij het uitvoeren van de keizersnede dat ze van binnen compleet was ingekapseld door kanker. Drie maand later was ze overleden.

Nu waren er nog drie over van de groep en hij wist dat hij, evengoed als Karin of Jaap, de volgende kon zijn.
Zijn vertrek zal hem niet redden het was slecht een uitstel van executie.
Wellicht moest hij zelfs terugkeren, het lot tarten, samen met Karin en Jaap, nog eenmaal de held uit zijn eigen kinderdromen zijn.

Het mocht nooit hetzelfde meer zijn zonder Grietje, welke hij zozeer had aanbeden, de enige echte reden van zijn onbezonnen heldendom.
Samen met haar had hij meer tijd doorgebracht dan een ouder ooit met zijn kind, althans de gemiddelde ouder van dit universum.
Hoe konden ze zelfs nu nog het ontstaan ontkennen, terwijl zoveel mensen van buitenaf er toch op attendeerden, hoe kunnen ze het stil houden, hoe kan men het gewoon onthouden van iedere buitenstaander?

Hij had zelfs een artikel in de krant gelezen over de gangen onder het dorp en nog werd het ontkend, dood gezwegen.
Eigenlijk moest hij spreken van een stad, immers het had al eeuwen stadsrechten echter in zijn ogen was het immer een dorp geweest.
Dorpen zijn gemeenschappen waar een ieder elkaar kent, waar men zwijgt over vermeende kennis welke niet door de algemene beugel kon, men fluisterde er wellicht binnenshuis over maar naar buiten zal men zwijgen als het graf.

Karin en hij waren jaren van elkaar gescheiden, zonder een echt aanwijsbare reden. Zoals zoveel gebeurde zonder echt aanwijsbare reden. Drie week geleden belde ze hem, ze klonk anders, hoewel hij haar bij het eerste woord herkende.
Er was een vreemde afwezigheid in haar stem, haar verhaal vertelde over angst haar stem vertelde over aanvaarding van wat beloofd was.
Zijn zuster was gebleven, had willen ontkennen, niet willen zien, vergeten dat ze het eigenlijk gezien had.
Dat was wellicht ook de enige echte reden van hun scheiden, zijn vertrek en haar onwil te aanvaarden dat zij beiden de reden wisten.
Nu, na al die tijd dacht hij dat hij het wist, hij kon het definiëren, had het vorm gegeven, kon een confrontatie aan en wist dat zo ook de enige uitweg was te creëren.
Hij moest terug.